Het ontstaan en gebruik van shanties
‘A good shantyman is worth four hands on the rope‘
Wist u dat u op de kleuterschool waarschijnlijk uw eerste shanty zong? Toch is het zo. “Daar was laatst een meisje loos”, zongen ook de stoere matrozen, wanneer ze de kaapstander rond duwden.
De tekst zal misschien iets minder fijnzinnig zijn geweest, maar toch. Later zong u uit volle borst: ”What shall we do with the drunken sailor?” Ook een echte shanty.
Over de herkomst van het woord shanty lopen de meningen uiteen, volgens sommigen is het afkomstig van het Franse woord ‘chanter’ (zingen), volgens anderen verwijst het naar de krottenwijken (shanty-towns), waar veel zeelieden in de 18e en 19e eeuw geronseld werden. Wat een shanty is, is nauwkeurig omschreven:
Een lied met coupletten en refreinen om het werk aan boord van een groot zeilschip ritmisch en vooral gelijk te laten gebeuren
Het zijn eenvoudige melodieën, die uitnodigen om mee te zingen. Tegenwoordig beleven duizenden mensen, voornamelijk mannen, plezier in het zingen van shanties. Hoewel de zee vaak ver te zoeken is, hebben veel dorpen en steden hun eigen zilte zangersgilde in de vorm van een shantykoor.
De meeste shanties zijn ontstaan in de periode 1820 – 1930, die periode viel niet geheel toevallig samen met de ontwikkeling van de grote klippers. Dat waren schepen met een maximum aan zeil en een minimale bemanning. Het was dus van het grootste belang, dat de werkzaamheden gestroomlijnd verliepen. Zowel de kwaliteit van het werk als de sfeer aan boord verbeterde, wanneer er werd gezongen.
Eén van de matrozen fungeerde als voorzanger of shantyman. Hij verstond de kunst om luid en ritmisch refreinliederen te zingen, waarbij hij de coupletten voor zijn rekening nam. De refreinen werden meegezongen door de overige matrozen, waarbij op het ritme uit volle kracht werd geduwd, gehesen of gelopen. Shanties werden meestal a capella gezongen, dus zonder muzikale begeleiding.
Bij verschillende handelingen hoorden liederen met een eigen karakter en ritme. Omdat de werkzaamheden niet altijd even lang duurden, moest de shantyman beschikken over de nodige humor en improvisatietalent. Hij kon ter plekke nieuwe coupletten bedenken. De liedjes gingen over de vrouwen aan de kade, zeemeerminnen en andere zeemansdromen. Over bijgeloof, grote tragedies of moedige zeelui. Maar ook over de slechte omstandigheden aan boord: het harde werken, de slechte kok of de onredelijke kapitein. Zo fungeerde de shanty ook als uitlaatklep voor de spanningen in de kleine gemeenschap aan boord. Shanties waren een stuk gereedschap, net als een mes of kabelgarens.
Matrozen associeerden deze liederen met werken. Het was uit den boze om een shanty te zingen aan de wal of tijdens een van de spaarzame rustmomenten aan boord. Zong het varensvolk een shanty zomaar voor in de kroeg, dan bracht dat ongeluk.
De herkomst van shanties
De shanties werden in de tweede helft van de 19e eeuw gemeengoed aan boord van de grote zeilschepen. Maar er werd ook eerder al gezongen aan boord van de schepen.
Een voorbeeld van een gangspilliedje, genoteerd door een Duits matroos aan boord van een VOC – schip:
Ey windan
Ey windsee
Ey windump
Ey lustig als Freyers
Junge Mädchen Reygers
Ey setter watt aan
Ey laat niet staan.
Sommige shanties ontstonden aan boord van de schepen, andere kwamen van de wal. Met name soldatenliedjes uit de Amerikaanse burgeroorlog waren een dankbare bron. Maar ook de liederen die de bevrijde slaafgemaakten meenamen van de plantages werden in aangepaste vorm overgenomen. Zo kent elk lied zijn eigen geschiedenis.
De bemanningen van de schepen bestonden uit matrozen uit verschillende landen. Hierdoor komen liedjes soms in meerdere talen voor, met talloze variaties in ritme en tekst.
Shanties zijn grofweg in te delen in twee groepen: liedjes die pasten bij de kaapstander of de pompen en liedjes bij het werken met de zeilen. In het Engels noemen ze die groepen heave and haul.
AAN DE KAAPSTANDER
Er zijn veel mooie shanties voor het rond duwen van de kaapstander. Dit werk was zwaar en soms langdurig. De matrozen liepen rond de kaapstander, voorovergebogen duwend tegen de spaken. De kaapstander werd gebruikt voor het verhalen (verplaatsen) van het schip in de haven of het hieuwen (ophalen) van het anker. Deze shanties hebben dus meestal een marsritme.
AAN DE POMPEN
Ieder schip had last van wateroverlast benedendeks. Bij hevige storm sloegen de golven over dek en stroomde het water naar beneden. Houten schepen lekten altijd. Op gezette tijden moest dat water weggepompt worden, een eentonig karwei in een donkere, vochtige ruimte. Uren- soms dagenlang bewogen de pompploegen de zwengels op en neer in een eindeloze cadans. Pompshanties duren daarom soms heel lang.
AAN DE TOUWEN
Een grote drie- of viermaster heeft tientallen zeilen, van allerlei vorm en afmeting. Die kennen verschillende vormen van hijsen of inbinden. Daarom zijn er verschillende types shanties. De meest basale “shanty” is een yell: Eén, twee, drie en …hup!”
Aan het eind van het karwei moet de lijn vastgezet worden, meestal roept de shantyman dan: “Belay.”
ANDERE WERKZAAMHEDEN
Aan boord van vissersschepen werden liedjes gebruikt bij het binnenhalen van de netten of het verwerken van de vis. Binnenvaartschippers hadden ook hun eigen melodieën. “Officieel“ worden dit soort liedjes niet tot de shanties gerekend.
EN DAN: DE NAUTISCHE SMARTLAP
Oorspronkelijk was de smartlap een doek met tekeningen, die een droevig lied illustreerden. Van die tekst en afbeeldingen waren ook afbeeldingen op papier te verkrijgen, om de slachtoffers en hun familie te ondersteunen. Een van de bekendste voorbeelden is het Engelse “Three score and ten.”
Later verdween de lap en bleef alleen het tragische lied over: “Als de klok van Arnemuiden…”
Ook popsongs met een maritieme connectie verschenen op het repertoire: “I am sailing” van Rod Steward en de kraker rond het kleine café.
Je kunt erover twisten in hoeverre deze liedjes op het repertoire van een shantykoor horen, ze doen het vaak wel heel goed bij het publiek.
De herontdekking van de shanty
Met het verdwijnen van de zeilschepen verdween ook de shanty. Een stoommachine werkt ook zonder liedje. In Amerika begon Arthur Lomax met het verzamelen van volksliedjes op de pas uitgevonden fonograaf en later de bandrecorder. Daarvan maakte o.a. Harry Belafonte gebruik toen hij liedjes als de Banana-boat song en andere calypso melodieën opnam.
Het begin was er, maar het was Stan Hugill uit Engeland, die de shanties verzamelde in zijn boek:”Shanty’s from the seven seas.” Hugill beweerde, dat hij ‘the last shantyman’ was en heeft tot zijn dood in 1992 op vele shantyfestivals gezongen.
Ook in Amerika, Zweden, Frankrijk en Duitsland schreven gepensioneerde zeeofficieren de liedjes op, die ze veelal in gekuiste vorm aan het papier toevertrouwden. Nederland is schromelijk in gebreke gebleven.
Naast de shanties werden er ook andere liedjes gezongen, de “liedjes van vooruit”. In de weinige vrije uren zongen de zeelui liedjes van verlangen. Soms begeleidt door een trekzak, viool of fluit en zelfbedachte ritme-instrumenten. Deze liedjes gingen meestal over de verlangens van een zeeman: een vrouw of een kroeg. Het zijn vaak hartverscheurende teksten. Ook deze liedjes behoren tot de maritieme traditie.
Met de komst van de grote klipperraces in de jaren zeventig van de vorige eeuw ontstonden ook de grote shanty-evenementen. Shanty – koren en – groepen schoten als paddenstoelen uit de grond. Het shanty-repertoire heeft langzamerhand behoefte aan uitbreiding, daarom schrijven muzikanten nieuwe liedjes gebaseerd op het shanty-stramien en met teksten, die min of meer historisch verantwoord zijn. Nanne Kalma is een van die schrijvers/componisten. Zo blijft de traditie van werkliederen voortleven ondanks dat het zeilende zeemansleven voor altijd is veranderd.